Skip to main content
Home » 2030 » Samen de schouders eronder
Sponsored

Verzekeraar Athora pleit ervoor dat duurzaam beleggen collectief omarmd wordt door de gehele sector: rendement voor een betere wereld naast financiële opbrengst. Een visie op positieve impact waarbij drempels als inprijzing en kapitaalsvereisten nog in de weg liggen op het pad richting een duurzaam beleggingsklimaat.

Richard Thönissen

Manager Duurzaamheidsstrategie Athora

Maarten Stigter

Directeur Duurzaamheid Athora

Een set van fundamentele investeringsprincipes en zeven materiële duurzaamheidspijlers vormen een belangrijk uitgangspunt voor Athora. De pijlers zijn een afgeleide van het framework van de Britse renegade economist Kate Raworth. In haar boek Doughnut Economics pleit ze voor een evenwichtig model voor sociale voorspoed en ecologisch herstel, waarbij niemand het recht heeft om het ecosysteem op deze wereld te misbruiken voor eigen gewin. 

Die visie – die ver voorbij cijfers en korte termijn kijken reikt – gaat hand in hand met die van Athora. “Als je kijkt naar onze missie, dan is dat financiële zekerheid in een mooiere wereld”, schetst Richard Thönissen, Manager Duurzaamheidsstrategie. “Het juiste rendement, maar óók in een wereld waarin men daarvan kan genieten.” Beleggingen worden daarom niet slechts gedaan in duurzame ondernemingen met aantoonbare positieve impact, maar juist ook in wat nog niet duurzaam ís, maar dat wel kan of móet worden. Uiteraard onder strikte voorwaarden. 

Duurzaam investeringsraamwerk 

Dat wordt gedaan aan de hand van een duurzaam investeringsraamwerk. Daarin wordt het adaptief vermogen van bedrijven en sectoren beoordeeld, en de mate waarin zij blootgesteld worden aan (fysieke en transitie-)risico’s. Exclusie vormt hierbij de absolute ethische ondergrens; hoger in het raamwerk wordt een genuanceerd beeld geschetst van positieve impact, risico’s en adaptief vermogen. 

Juist daar ligt volgens Athora een grote kans voor de financiële sector om de handen ineen te slaan. “Samen bereik je natuurlijk veel meer”, zegt Maarten Stigter, Directeur Duurzaamheid. “Het beeld dat we schetsen met ons raamwerk is niet alleen genuanceerd, maar vooral ook realistisch. Het is een reflectie van de reële economie op dit moment. En die is nog niet volledig duurzaam; het is in transitie. De Nederlandse pensioensector zou zich collectief moeten richten op het gebied tussen wat duurzaam is en wat duurzaam zou moeten worden.” 

De horizon 

“Wat een heel belangrijke rol speelt, is horizon: hoe kijk je naar rendement?”, vult Thönissen aan. “Vooral: op welk moment wil je rendement maken en terugzien? Als je als onderneming gedwongen wordt om bijvoorbeeld op kwartaalbasis te rapporteren, kijk je heel anders naar rendement dan wanneer je een horizon hebt van vijf tot vijftien jaar. Dan heeft een duurzame onderneming de kans om rendement te realiseren. Daar kan, ten aanzien van de rapportage-drang die wij onszelf hebben opgelegd, ook een slag gemaakt worden.” 

Pensioenverzekeraars richten zich immers op rendement voor de toekomst. Juist daarom gaat dat langetermijnperspectief hand in hand met de sector. “Daar ligt ook een opdracht voor de politiek”, bepleit Stigter. “Regels rondom jaarverslaggeving kunnen zich veel meer richten op de langere termijn. Ook voor onszelf, overigens: als pensioenverzekeraars kunnen we – ook op eigen initiatief – veel meer langetermijnprognoses publiceren.” 

Inprijzing negatieve effecten 

Tegelijkertijd merkt Athora verschillende struikelblokken op. “Je zou het weeffouten in het systeem kunnen noemen, wat duurzaam beleggen tegenhoudt”, aldus Thönissen. Dat zit enerzijds in het inprijzen van negatieve effecten op het milieu. Zo berekende De Wereldbank vorig jaar dat slechts 20 procent van de CO2-uitstoot beprijst is in de economie. Thönissen: “Bedrijven die te veel CO2 uitstoten, komen er zo veel te goed vanaf. De reductie daarvan komt vervolgens op het bordje van de samenleving. Daarom roepen we de politiek op om meer vaart te maken met stappen omtrent het inprijzen van negatieve effecten. Dan zorg je voor een eerlijker speelveld voor duurzame investeringen, en voorkom je concurrentie waar duurzame bedrijven niet tegenop kunnen boksen.” 

“Er zitten nog te veel prikkels de verkeerde kant op”, vult Stigter aan. “Bijvoorbeeld het emissiehandelssysteem vanuit Europa waar de luchtvaartsector van is uitgesloten. Alleen dat toont al aan dat er iets – op zijn zachtst gezegd – niet goed gaat. Dat is voor ons een no-brainer, maar tegelijkertijd wel de harde realiteit. Er moet veel meer beleid en sturing komen vanuit de politiek.” 

Andere blik 

Ook de kapitaalvereisten voor duurzame beleggingen met een hoger risicoprofiel zorgen voor een spagaat: financiële stabiliteit versus duurzame financiering. De solvabiliteitseisen op Europees niveau zouden volgens Thönissen op een andere manier ingestoken moeten worden. “Dat vergt echter een andere blik dan er nu is. Daarom maken we ons daar hard voor, met name ook richting De Nederlandsche Bank om dat mee te nemen.” 

Leave No One Behind 

Er zijn dus nog flinke stappen te maken door (pensioen)verzekeraars, de politiek en bedrijven. Essentieel daarbij is dat transities zoals naar hernieuwbare energie of een duurzaam voedselsysteem inclusief zijn – het Leave No One Behind-principe, in woorden van de 2030 Agenda voor Duurzame Ontwikkeling van de Verenigde Naties. Thönissen: “Je moet ervoor zorgen dat iedereen in staat is om mee te kunnen met de transitie en niemand vermorzeld wordt door een grote verandering van het systeem. Ook daar moeten we ons als pensioenverzekeraar bewust van zijn.” Dat sluit weer aan op eerdere woorden van zijn collega Stigter: “Samen bereik je meer.” 

Next article