De Nederlandse pluimveesector produceert een veelvoud aan kipconcepten die voor iedere consument wat wils oplevert. Er zijn concepten die zich onderscheiden door een lage CO2-voetafdruk, de aandacht voor dierenwelzijn en alles wat er tussen in zit. Gert-Jan Oplaat, voorzitter van de Vereniging van de Nederlandse Pluimveeverwerkende Industrie, vertelt over recente ontwikkelingen.
Wat maakt de Nederlandse pluimveeketen zo succesvol?
“Dat heeft te maken met onze samenwerkingsverbanden door de keten heen. Broederijen, pluimveehouders, diverse toeleveranciers, slachterijen, hogescholen en universiteiten werken heel nauw samen om verbeteringen te ontwikkelen en te implementeren in alle aspecten van de bedrijfsvoering. Dat komt het welzijn van het dier ten goede. Bovendien ziet het ook toe op ontwikkelingen op het gebied van klimaat, circulariteit, diergezondheid en voedselkwaliteit.”
Welke stappen zijn gezet als het gaat om dierenwelzijn?
“In de Nederlandse detailhandel is alleen nog maar langzamer groeiende kip en biologische kip verkrijgbaar. Bij deze concepten hebben kippen meer ruimte in of buiten de stal en hebben zij een langere leefperiode. Er is in heel korte tijd een optimalisatieslag gemaakt naar nieuwe houderijsystemen waar het welzijn van het dier de hoogste prioriteit krijgt. Daarnaast zijn er in Nederland allerlei wettelijke en bovenwettelijke eisen op het gebied van dierenwelzijn die niet voor andere landen gelden. Het in Nederland verplicht moeten scoren op voetzoollaesies is hier een voorbeeld van.”.
Lukt het dan ook om de CO2-voetafdruk te verkleinen?
“Als je de CO2-voetafdruk wilt verlagen, moet je zo efficiënt mogelijk werken. Er is nu eenmaal een spanningsveld tussen het nog verder verruimen van het dierenwelzijn en de CO2-afdruk. Hiermee rekening houdend is de langzamer groeiende kip geïntroduceerd. Deze kip heeft meer ruimte dan de gangbare kip maar kan efficiënter worden geproduceerd dan de biologische kip. Het doel hierbij is om een zo goed mogelijke balans te vinden tussen de CO2-footprint en dierenwelzijn. Feit blijft dat de reguliere kip, het beste scoort als het gaat om de laagste impact op het milieu.”
Zijn er andere mogelijkheden om de efficiëntie te vergroten?
“Dan kun je bijvoorbeeld kijken naar voeding. Vroeger was er voor 1 kg kip 2,5kg voer nodig. Tegenwoordig is daarvoor nog maar 1,2 kg voer nodig. Ook belangrijk is het om de kip volledig te benutten. Waar wij in Nederland onze neus voor ophalen, de looppootjes van de kip bijvoorbeeld, is in Aziatische landen en Afrika een delicatesse. Echt ieder stukje van de kip wordt gebruikt om hiermee voedselverspilling te voorkomen. Ook dat is een manier om de verduurzaming van de keten te realiseren.
‘Een andere manier om efficiënter te kunnen werken, is het gebruik van bijvoorbeeld geautomatiseerde camerasystemen. Als je bedenkt dat in Nederland twee miljoen kippen per dag worden geslacht, dan besef je dat je niet handmatig vier miljoen kippenpootjes kunt controleren. Met moderne geautomatiseerde controlesystemen is dat wel mogelijk op een efficiënte, duurzame en veilige wijze. Op technologisch gebied staan Nederlandse machinefabrikanten enorm goed bekend. Onze pluimveesector is echt de mondiale koploper.”
Is dat belangrijk?
“Absoluut. Tot 2050 zal de wereldbevolking groeien van 7 naar bijna 10 miljard mensen. Van nog eens 2 miljard mensen zal de economische situatie dermate verbeteren dat ook zij zich vlees kunnen veroorloven. Pluimveevlees kun je efficiënter produceren dan vlees van welk ander dier dan ook. Wij zien het als onze verantwoordelijkheid om zo goed mogelijk in die stijgende behoefte te voldoen.”