“Als je in de stad woont, doe je de gordijnen open en vraag je je af of je een jas aan moet doen. Als wij de gordijnen openen, bepaalt het weer onze bedrijfsvoering.”, vertelt de melkveehoudster enthousiast. “Buienradar is in ons drukke bestaan onze beste vriend. Wel of geen regen maakt zoveel uit voor de oogst en onze koeien. Met ons klimaat is geen dag gelijk. Dan is het weer te warm, dan weer te nat. Wij proberen in te schatten wat de koe per dag eet. Laatst hadden de koeien zich op een nieuw perceel land helemaal buikpijn gegeten, en het voer voor een deel laten liggen. Dat moeten we weer corrigeren in de stal. De verhouding maïs, eiwit, mengvoeder, raap en soja moet optimaal zijn. De koe is een klein fabriekje en moet optimaal kunnen presteren.”
Liefdevol praat Ten Berge-Kolk over haar koeien, die dan ook – in haar ogen – de beste voeding krijgen die er mogelijk is. Korte lijnen met de producent zijn essentieel voor het welzijn van haar trots. “Het uitgangspunt is ons eigen ruwvoer, dat wordt geanalyseerd. Aan de hand daarvan, kunnen we een rantsoen samenstellen waarbij de koe zich goed voelt en optimaal kan presteren. Daarvoor heb je diervoeders nodig die kennis van zaken hebben. Wat betreft krachtvoer en bijproducten helpt de diervoeder – waar we al dertig jaar een goede relatie mee onderhouden – ons de keuzes te maken. Wij vertrouwen daarop.”
“Fingerspitzengefühl” noemt Ten Berge-Kolk haar kijk op de gezondheid van de koeien. “Ik kijk goed naar de glans van de vacht. Het wit van de koe mag niet een beetje geel zijn. De brok die we nodig hebben wordt op maat gemaakt. De begeleiding van buitendienstmedewerker helpt ons om goede keuzes te maken. Het totale voerplaatje moet kloppen om de veestapel gezond te houden. Een gezonde veestapel is tot veel in staat. Het is hartstikke knap wat een koe kan maken. De koe is onderdeel van een hele cyclus. Als je er aan de voorkant goede dingen in stopt, krijg je hele veelzijdige melk.”