Skip to main content
Home » Duurzaamheid » We naderen een kantelpunt bij circulaire economie
Circulaire economie

We naderen een kantelpunt bij circulaire economie

De overgang naar een meer circulaire economie bereikt een keerpunt in zijn evolutie en zal de norm worden voor industrieën, wetgeving en de publieke opinie.

avatar

Hildagarde McCarville

CEO Veolia

Wij spreken Hildagarde McCarville, CEO van Veolia, specialist in geoptimaliseerd duurzaamheidsmanagement. “Verandering die essentieel is voor sociale, economische, geopolitieke en ecologische duurzaamheid”. “Er is simpelweg geen andere weg vooruit. En het is een pad vol kansen.”

Als internationaal concern ontwerpt en levert Veolia oplossingen voor water, afval en energiebeheer die bijdragen aan de duurzame ontwikkeling van gemeenschappen en industrieën over de hele wereld. “Ons doel is om de wereld te helpen”, legt McCarville uit.

“Door toegang tot hulpbronnen te ontwikkelen, de beschikbare bronnen te behouden en ze aan te vullen.” Daarom richt het bedrijf zich ook op het sluiten van keten van product tot grondstof en het creëren van circulaire oplossingen. Grondstoffen worden geconserveerd en beschermd door minder intens verbruik, beter gebruik en herstel. “Er is gewoon geen andere weg vooruit. Onze huidige gewoonten zijn niet duurzaam. Zowel vanuit milieu- als vanuit sociaal perspectief. Het is een natuurlijke stap.”                 

Innovatie

Een manier om natuurlijke hulpbronnen minder te belasten, is het creëren van nieuwe secundaire hulpbronnen die geleidelijk de groeiende schaarste aan natuurlijke primaire materialen compenseren. Waarbij innovaties worden gebruikt voor het terugwinnen van gemeentelijke of industriële afvalstromen, recycling en upcycling, de levensduur verlengen en gebruikswaarde van geëxtraheerde bronnen verhogen.

McCarville wijst onder andere op de samenwerking met koffiebrander Jacobs Douwe Egberts (JDE), die zijn productiecapaciteit wilde vergroten om aan de groeiende vraag van klanten naar instantkoffie en koffiesiroop op hun site in Joure te voldoen. Daarbij moesten ze hun nutsvoorzieningen uitbreiden om de extra benodigde stoom te produceren.

Maar tegelijkertijd op een manier die in overeenstemming was met de veranderende wetgeving en het doel hun CO2-voetafdruk te verminderen. Door een speciaal ontwikkeld en innovatief droog- en verbrandingssysteem te gebruiken, zet het bedrijf afgewerkte koffiedik in als biobrandstof om energie ter plekke te produceren en tegelijkertijd een gesloten lokaal circuit te creëren. Met een lagere energierekening, productiekosten en CO2-uitstoot van de installatie als resultaat.

Minder afhankelijk

Een ander impactvol project is het nieuwe nutscentrum dat wordt gebouwd en zal worden geëxploiteerd door Veolia voor Danone in Cuijk, dat de laagste CO2-voetafdruk zal hebben van al zijn productiefaciliteiten. Het project zelf is er een van de vele onder de Global Alliance die beide organisaties in 2015 hebben gevormd, om Danone te helpen een CO2-neutraal bedrijf te worden in 2050.

De initiatieven daarbij variëren van het hergebruik van waterbronnen, warmteterugwinning tot duurzaam beheer van kunststofverpakkingen. Net als JDE maakt deze overgang Danone minder afhankelijk van fossiele brandstoffen. McCarville: “De energietransitie en de circulaire overgang zijn vaak verweven. Dit resulteert in lagere kosten en minder afhankelijkheid van de typische prijsschommelingen van fossiele brandstoffen.”

Co-ontwikkeling

Sprekend over Veolia’s strategie benadrukt McCarville dat de kennis die binnen alle projecten wordt opgedaan, binnen de Veolia groep wordt gedeeld met behulp van een speciaal sociaal medium. “Het is een groepsbreed platform om oplossingen uit te wisselen. Technici aan de ene kant van de wereld zoeken mogelijk naar antwoorden die anderen elders al hebben gevonden.”

Er zijn vijfentwintig fysieke Centers of Excellence, waarbij elk centrum zich richt op een ander aandachtsgebied. Zo staat in Vroomshoop het wereldwijde expertisecentrum voor de recycling van polypropyleen kunststoffen. “We implementeren de resultaten van de centra over de hele wereld, zodat we overal dezelfde kwaliteitsexpertise bieden.”

De centra zelf – die technische ontwikkelingen koppelen aan de behoeften van de klant – fungeren als een hub tussen industrie, kennisinstellingen en gemeenten, voegt ze eraan toe. “Co-ontwikkeling is cruciaal voor succes. Alle belanghebbenden dragen bij aan de ontwikkeling van nieuwe verbindingen en grondstoffen die worden gebruikt. Zodat we de cirkel echt kunnen sluiten”, aldus McCarville.

Klanten willen hun dagelijkse activiteiten volgens haar steeds meer aanpassen aan een circulaire benadering

Klanten willen hun dagelijkse activiteiten volgens haar steeds meer aanpassen aan een circulaire benadering. Als voorbeeld noemt McCarville de dienstverlening aan Essent. Essent wil er vanuit zijn strategische visie voor zorgen dat reststromen niet als afval verbrand worden maar volledig worden hergebruikt.

Het bedrijf Returnity (een joint venture van Veolia en Vebego) helpt dat te bewerkstelligen. Niet alleen door restmaterialen af te voeren en te verwerken, maar ook door nieuwe (gerecyclde) producten weer terug te leveren.  Zo voorziet Returnity Essent onder meer van papier. Het papier blijft in het bezit van Returnity. Het bedrijf neemt het gebruikte papier weer terug, verwerkt het tot nieuw papier en levert het weer aan de klant. Voor de klant een transitie van bezit naar gebruik met als resultaat een circulaire en afvalvrije keten. 

Proeftuin

Nederland ontwikkelt zich tot een proeftuin voor nieuwe oplossingen, meent McCarville. Een laboratorium om te ontwikkelen en vervolgens te repliceren en op te schalen. Daarom zal de circulaire economie een enorme toegevoegde waarde aan de economie geven. “We werken richting een kantelmoment, met de noodzaak om onze CO2-voetafdruk drastisch te verminderen tegen 2050 als stok achter de deur voor fundamentele verandering.

Nationale en lokale overheden, de Europese Unie en industrieën zijn allemaal aan boord. Bovendien hebben we voor grotere uitdagingen gestaan en moeten we beseffen dat niet alles tegelijk wordt bereikt.”

Waarbij volgens haar ook niet mag worden vergeten dat burgers en organisaties zoals Nudge een belangrijke rol spelen. Voor het Arnhemse industrieterrein Kleefse Waard heeft Veolia zich bijvoorbeeld tot doel gesteld het park niet alleen duurzamer te maken door ter plekke groene energie te produceren. Maar met de steun van de lokale gemeente en industrieën tot een zero waste park te komen.

“Wanneer circulaire systemen werken, werken ze heel goed. Een open dag in Arnhem trok meer dan vijftienduizend bezoekers. Ze wilden allemaal zien wat er gaande is in de verschillende bedrijven in het park. De lokale betrokkenheid hier is geweldig. Als we samen verandering realiseren, profiteren we er allemaal van.”

Next article