Waarom heeft Nederland zo’n sterke positie in de voedingssector? Hans Van den Heuvel, algemeen directeur van de Land- en Tuinbouworganisatie (LTO) Nederland, vertelt er meer over.
Hans Van den Heuvel
Algemeen directeur van de Land- en Tuinbouworganisatie (LTO)
Fotograaf: Dirk Hol
“De voedingssector in Nederland is al heel lang toonaangevend en van bijzonder goede kwaliteit. Er gaan al jaren deskundigen en bedrijfsvertegenwoordigers uit de sector mee op buitenlandse missies. Dit is omdat wij een goede prijs-kwaliteit verhouding hebben, veilig voedsel produceren en innovatief zijn. Bovendien weten we dat goed naar voren te brengen in het buitenland. Dankzij een sterke primaire sector exporteert Nederland hoogwaardige producten, machines en kennis. Driekwart blijft op de interne Europese markt, waarvan het grootste deel naar onze buurlanden gaat. Er is lang en hard aan gewerkt om de kwaliteit te behalen én te behouden die we nu kunnen bieden. Daar mogen we best trots op zijn.”
Hoe gaat de sector om met veranderende eisen?
“Samenwerking is belangrijk voor de gehele sector en door de hele keten heen. Dat inzichtelijk maken is misschien nog wel belangrijker. Er is een mechanisme tussen consument, supermarkt, levensmiddelenindustrie en de boer. De eisen van de consument worden steeds hoger. Denk daarbij aan biodiversiteit, milieu en dierenwelzijn. Om aan al die eisen te kunnen voldoen, moeten boer en tuinder fors investeren. Dat is niet erg, Maar het is wel een probleem als we investeringen doen die niet in de prijs terugkomen, of als het vanwege veranderende wet- en regelgeving na enkele jaren alweer allemaal anders moet. Onze toekomstvisie is daarom: laat ondernemers zelf hun pad vormgeven, zodat onze sector goed eten, mooi groen en sterk ondernemerschap kan blijven bieden.”
Wat is ervoor nodig?
“We kunnen de voedselveiligheid, kwaliteit en duurzaamheid optimaliseren in de productieprocessen door ketenbreed goede samenwerkingsverbanden aan te gaan en hierbij gezamenlijk issues op te lossen. Duurzaamheid is een breed begrip en veel initiatieven kunnen onder de noemer ‘duurzaam’ vallen. Ook daarom zeggen wij: koester de diversiteit in de Nederlandse land- en tuinbouw. Stel het vakmanschap van de boer en tuinder hierin centraal. Nederland is een dichtbevolkte en vruchtbare delta waar we zuinig moeten zijn op de schaarse landbouwgrond.
Boeren en tuinders zijn de hoeders van het landschap, en dat kun je vaak niet in de prijs van je product doorberekenen. De inzet voor bijvoorbeeld biodiversiteit, groen in onze omgeving en recreatiemogelijkheden heeft een prijs die moet worden terugverdiend. Dit betekent een eerlijke prijs die past bij het natuurinclusief produceren van de producten. Er mag wel wat meer waardering voor de sector komen. En wij moeten open blijven staan voor ontwikkelingen en de vraag naar voedsel in combinatie met maatschappelijk draagvlak.”