‘Hoe ziet het toekomstig hoger onderwijseruit en welke rol kan digitalisering daarin spelen?’ was de vraag waar in 2021 een divers gezelschap van onderwijsvernieuwers met elkaar over in gesprek ging. Dit resulteerde in de transitieagenda ‘Leren digitaliseren’. Projectleider Gijs Diercks en deelnemers Manon Geven en Mariska Kleemans vertellen hoe zij de transitieagenda in hun praktijk ervaren.
Voor Manon Geven biedt de transitieagenda inspiratie om het werk dat ze doet ook écht op langetermijnperspectief te beschouwen. “Het denken vanuit transitie geeft nieuw elan. We zijn vaak geneigd om, als we iets willen veranderen, meteen vanuit het nu te denken. Als je NU iets wilt veranderen is dat logisch. Maar niet als je gaat kijken naar de toekomst. Als aanloop naar de Digitaliseringsimpuls Onderwijs (waarin mbo, hbo en wo samenwerken) stellen we nu ook een transitieagenda voor het mbo op. Dat is best wel een stap, maar ook goed om te kijken in hoeverre we met het hbo en wo die stip op de horizon delen.
Natuurlijk zijn de brede maatschappelijke ontwikkelingen gelijk maar toch zijn er wel nuances te maken. Bijvoorbeeld op het gebied van kansenongelijkheid en de kloof tussen arm en rijk. Dat wordt in het mbo misschien nog wel meer gevoeld. Of het principe uit de agenda over de verbondenheid van de instelling met de maatschappij, die ligt voor het mbo ook nét wat anders. Mbo-instellingen zijn van nature al sterk regionaal verankerd en verbonden met de maatschappij.
Met de verschillende niveaus en opleidingen die we aanbieden, zowel initieel als post-initieel, hebben we in het mbo te maken met een heel brede doelgroep. In het denken over het omgaan met die verschillen zijn we denk ik daarom al een stapje verder dan de andere onderwijssectoren. Er zijn dus zeker kleine verschillen en die proberen we nu te ontdekken. Verder zijn we nu ook aan het inventariseren welke doorbraakprojecten er bij ons zijn. En de moeilijkste vraag is: Wat mist er nog als je vanuit het mbo-perspectief naar het vraagstuk kijkt?
Deze hele exercitie levert al veel goede gesprekken op met elkaar en hopelijk straks ook met de andere sectoren; met als doel een gezamenlijke stip aan de horizon te zetten. Om vervolgens van daaruit samen naar die toekomst te kunnen toewerken, dat wens ik te bereiken.”
Mariska Kleemans ziet veel van de thema’s uit de transitieagenda in haar praktijk oppoppen. Bijvoorbeeld het principe dat de onderwijsinstelling weer echt de thuisbasis moet zijn. “We startten dit collegejaar allemaal op de campus. En we hebben het standpunt ingenomen dat we eigenlijk geen livestreams meer doen. Anders is de verleiding té groot om niet naar de campus te komen. We doen dit niet alleen vanwege onderwijsinhoudelijke of didactische redenen maar ook voor het welzijn van de studenten. Gelinkt daaraan zijn we nu ook aan het nadenken op lange termijn over blended onderwijs. We zien de noodzaak van fysiek onderwijs en willen kijken naar een optimale combinatie in blended.
Een ander aspect dat linkt met de transitieagenda is het formatieve toetsen. Dat hoort onder meer bij het principe dat lerenden hun eigen leerpad vormgeven. Er heerst een algemeen gevoel dat we af moeten van al die eindtoetsen en dat enorme becijferen en iedereen lijkt te snappen dat er simpeler toetsvormen zijn. Maar hoe we dat dan vormgeven is nog de vraag. Als het gaat over onderwijsinnovatie in het algemeen en dus ook de thema’s van de transitieagenda, geldt dat het systeem wel heel log is. Zodra we iets out-of-the-box willen, wordt meteen de visitatiecommissie als tegenargument genoemd. Terwijl we altijd zeggen dat studenten de ruimte moeten hebben om fouten te maken. Maar als opleiding en organisatie zelf, mogen we het vooral niet fout doen want we denken dat we daarop worden afgerekend.
Het was heel leuk en leerzaam om met zoveel verschillende mensen zo doelgericht aan de transitieagenda te werken. Het motiveert mij nóg meer om actief een rol te nemen in de vormgeving van het hoger onderwijs. Ik gebruik het document ook heel concreet, als inleidend stuk voor een discussie bijvoorbeeld. Het is aan ons, als onderwijsmanagers en docenten om de agenda te concretiseren en het te gaan doen. Dat staat er allemaal niet in en dat is ook goed. Want dat biedt vrijheid om er zelf invulling aan te geven.”
Gijs Diercks: “Het uitgangspunt van onze aanpak was dat we niet naar digitalisering kijken maar naar het hoger onderwijssysteem. Wat gebeurt daar, wat gaat er goed en wat gaat er slecht. Met die inhoudelijke analyse als startpunt zijn we daarna in co-creatie met de deelnemers het onderzoek gaan doen en hebben we het verhaal gemaakt. Bij DRIFT doen we graag actieonderzoek, dus met en voor de praktijk en transdisciplinair. Dat lukt niet altijd even goed. Maar hier is dat heel goed gelukt en daar zijn we als DRIFT echt heel trots op. Het stuk is omarmd door de deelnemers als hun verhaal, dat is heel leuk.”
Meer informatie
Over het Versnellingsplan “Het Versnellingsplan is een vierjarig programma (2019-2022) van VH, UNL, SURF waarin 36 hogescholen en universiteiten samen werken aan de kansen die digitalisering het hoger onderwijs in Nederland biedt. Het Versnellingsplan eindigt eind december.”
Over de transitieagenda – “De Transitieagenda Leren digitaliseren van het Versnellingsplan schetsten experts een toekomstbeeld voor het hoger onderwijs dat beter aansluit op arbeidsmarkt en samenleving. Om daar te komen, beschrijft Leren digitaliseren hoe de gewenste transitie eruitziet en hoe deze met elkaar ingezet kan worden.”
Meer informatie over de transitieagenda? of lees meer op www.versnellingsplan.nl.