Gewasbescherming wordt steeds innovatiever. Er worden vaker verschillende methodes van gewasbescherming gezamenlijk ingezet.
Geneesmiddelen voor gewassen
“Gewassen moeten gezond blijven, zodat we voldoende voedsel houden voor een toenemende wereldbevolking”, zegt Maritza van Assen. “Belangrijk is om meer te produceren op minder landbouwgrond en net als mensen en dieren hebben ook gewassen geneesmiddelen nodig.” Van Assen is directeur van Nefyto, dat de belangen behartigt van bedrijven die in Nederland gewasbeschermingsmiddelen op de markt brengen. Gewasbescherming heeft volgens haar wereldwijd een groot belang en dat belang mag van haar best hoger op de politieke agenda. “Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen dempt bijvoorbeeld schommelingen in de aanvoer van land- en tuinbouwproducten en die betekenis neemt toe in een minder stabiele wereld”, stelt Jo Ottenheim, secretaris van Nefyto. “Voor Nederland, met zijn sterke agrosector, zorgt gewasbescherming er ook voor dat we over de hele wereld bloemen, zaden en pootaardappelen van goede kwaliteit kunnen leveren”, aldus Van Assen.
Ontwikkeling van het gewas nauwlettend volgen
Een bekend beeld van gewasbescherming is machines die chemische middelen over de akker verspuiten. Maar dat is zeker niet het enige. Gewasbescherming begint al veel eerder. Van Assen: “Het begint al bij de keuze van de boer welk ras hij gaat verbouwen. En waar hij dat doet. Je moet immers gewassen afwisselen op een bepaald perceel, anders put je de grond uit en nemen ziekten en plagen toe.” Belangrijk is ook om de ontwikkeling van het gewas nauwlettend te volgen. “Sommige ziektes en plagen komen ieder jaar voor, andere niet”, stelt Ottenheim. “Veel boeren maken tegenwoordig gebruik van beslissingsondersteunende systemen, waarin je op basis van bijvoorbeeld weersverwachting en dauwperiodes de ontwikkeling van schimmels en het juiste spuitmoment kunt voorspellen.” In kassen, bij de teelt van vruchtgroenten als tomaat en komkommer is biologische bestrijding met roofmijten en sluipwespen gemeengoed, legt Van Assen uit. “Daarin lopen we voorop in de wereld.”
“We kunnen niet zonder gewasbescherming”
Volgens Ottenheim worden de gevolgen van chemische bescherming soms ten onrechte uitvergroot. “Er zijn scherpe richtlijnen voor de hoeveelheden residuen op het voedsel. Veel residu-niveaus zijn veel lager dan vanuit gezondheidsoogpunt noodzakelijk is. Een overschrijding van de norm betekent dus niet dat je er ziek van wordt.” Ook de toelating is erg streng. Nieuwe gewasbeschermingsmiddelen doorlopen steeds strengere controles, de zogeheten ‘pre marketing approval’. Mede door deze strenger wordende regels innoveert de branche volgens beiden. “Het daagt producenten uit”, stelt Ottenheim. “Zo kijken ze bij de zoektocht naar nieuwe stoffen goed naar hoe de natuur zelf de bescherming van planten regelt. Zo’n stofje haal je dan uit de plant en probeer je na te maken in een laboratorium.” Het beeld mag wat hem betreft dan ook wel wat positiever. “Als we zonder chemische gewasbescherming kunnen, dan moeten we dat zeker doen. Maar voor het blijven voeden van de groeiende wereldbevolking kunnen we niet zonder. Dat is een opdracht die ons allemaal aangaat.”
Feiten
– Het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen is sinds 2000 licht toegenomen. In 2008 was het gebruik in kilogrammen vijf procent hoger dan in 2000.
– Toch was er in 2008 een lagere milieubelasting van het oppervlaktewater dan in 2008. Dat komt omdat telers vanaf 2000 stroken land die langs het water liggen niet gebruiken om te telen en omdat ze minder milieubelastende middelen gebruiken dan in 2000.
Het doel om de belasting van het oppervlaktewater in 2010 met 95 procent te verminderen ten opzichte van 1998, is helaas niet gehaald.
– De afzet van chemische gewasbeschermingsmiddelen voor het gebruik in de land- en tuinbouw is in 2009 met ruim tien procent gedaald ten opzichte van 2008.
– In februari van dit jaar stellen staatssecretarissen Bleker (Landbouw) en Atsma (Milieu) voor om de EU-gewasbeschermingsrichtlijnen te verwerken in de Nederlandse wet. De verschillen tussen de EU en Nederland zijn nog steeds te groot vinden zij.