Ton Loman, CEO bij Agrifirm vertelt over de positie van Nederland in de agro- en foodsector. Waar valt volgens hem nog winst te behalen?
Ton Loman
CEO Agrifirm
“Alle kennis rond plant, dier en bodem hebben we in huis. We exporteren kwalitatieve en betrouwbare producten, maar ook kennis op dit gebied. Nederland is een gidsland voor de wereld en kan zo bijdragen aan de verbetering van de agrarische sector op wereldwijde schaal”, aldus Ton Loman, CEO bij Agrifirm.
“Ik ben een boerenzoon en trots op deze geuzennaam. De Nederlandse boeren zijn goed voor een jaarlijkse exportwaarde van 90 miljard euro. Nederlandse boeren ondernemen bovendien in de achtertuin van de consument en doen dat in harmonie met de omgeving; daar kan de rest van de wereld nog veel van leren.
Nederlandse landbouw is toonaangevend en koploper als het gaat om kennisintensieve productie en verwerking, maatschappelijk ondernemen en duurzaamheid. Nederland is echt in staat om de agrarische sector mondiaal naar een hoger plan te tillen. Toch zijn er ook belemmeringen.
De sector loopt tegen strenge regelgeving aan. Daarom zou ik, voor de concurrentiepositie van de Nederlandse boer, op Europees niveau willen pleiten voor een gelijk speelveld. Denk hierbij aan thema’s als voedselkwaliteit, diergezondheid, dierenwelzijn en gebruik van middelen. Er zijn landen waar de regels minder streng zijn en dat leidt tot oneerlijke concurrentie.”
Ketenoverstijgende samenwerking
“Nederland heeft haar koppositie aan een aantal dingen te danken; we hebben uitstekende agrarische opleidingen en een sterke R&D positie in Nederland. We hebben goede boeren en succesvolle ketenpartijen. Kijk maar naar de zuivelindustrie of de pootgoedsector; tweederde van het pootgoed dat wereldwijd wordt gebruikt komt uit Nederland.
Maar hoe kunnen wij die sterke partijen beter met elkaar laten samenwerken? Kunnen we bijvoorbeeld bepaalde concepten voor bepaalde markten ontwikkelen? Kunnen we meer co-producten ontwikkelen?
Neem bierborstel; dat is een bijproduct uit de bierproductie, maar het is prima te gebruiken als voer voor rundvee. Door een bijproduct uit een andere sector te gebruiken als voeding, sluit de diervoedingssector de kringloop. Daarmee wordt de voedselketen van de veehouderij duurzamer.”
Gebruik van data
“Het gebruik van sensor- en ICT-technieken, zoals datasensoren in de melkveestal, satellieten en weersensoren leveren veel gegevens. Die gegevens zetten we steeds meer om in hulpmiddelen waarmee we met minder input meer kunnen voortbrengen.
Waar boeren vaak nog vraagtekens bij zetten, is of al die gegevens die worden verzameld op een goede manier worden verwerkt. Ik wil benadrukken dat wij als coöperatie waarde hechten aan een boer die eigenaar blijft van alle data en dat de boer beslist met wie ‘zijn’ data allemaal gedeeld wordt en wat ermee gebeurt.”
Plant-, dier- en plaatsspecifiek voeden
“Deze technieken stellen ons ook in staat om plantspecifiek en dierspecifiek te voeden en tegelijkertijd grootschalig te kunnen ondernemen. Ook hiervoor geldt: meer met minder bereiken. Als we plaatsspecifiek kunnen bemesten hoeven we minder mest te gebruiken.
Dat is duurzamer, terwijl het gewas er beter van gaat groeien. Als je naar de sector in zijn algemeenheid kijkt, dan wordt er al veel gemeten. Waar we nu mee bezig zijn, is hoe we die data kunnen omzetten in adviezen op maat. Ik denk dat we aan het begin staan van een grote ontwikkeling op dit gebied.
We kunnen nog veel bereiken als het gaat om duurzaamheid en efficiency en daarmee bijdragen aan een betere voedselvoorziening in een wereld waarin steeds meer monden gevoed moeten worden.”